Marie creëert de wereld in de zandbak. Ze wordt een indiaan, een auto, een ezel, een bel. Een prentenboek over de alledaagse en magische ervaringen van een kindertijd in de jaren 60: ruzies tussen broers en zussen, vakanties met de familie in Nederland, de mooiste zomerdagen. De idylle komt steeds in gevaar of wordt een vertekend beeld, komedie en horror wisselen elkaar in de tekst af.
Sabine Peters beschrijft met grote intensiteit, ongeduldig en fantasierijk het beschut opgroeien en vertelt over angst en vreugde, woede en genegenheid, gezag en de geest van tegenspraak. Een boek met verhalen en geschiedenis over de “welvaartsjaren” van Duitsland dat uiteindelijk overspringt in een surrealistisch heden; de beelden scheuren, vormen nieuwe patronen, en dwarrelen weg.
“Dat creativiteit en verbeelding sleutels zijn tot een zelfbepaald leven, idealiter zelfs tot vrijheid en geluk, laat zich lezen (…) als de kernessentie van Sabine Peters’ roman” – Thomas Schaefer / taz
Sabine Peters, geboren in 1961, studeerde literatuurwetenschappen, politieke wetenschappen en filosofie in Hamburg. Naast romans, korte verhalen en hoorspelen schrijft Sabine Peters ook essays en recensies.